donderdag 8 juli 2010

Lokale beleidsvormen en waterbeheer

Betrekken van lokale organisaties en gemeentebesturen is één van de vertrekpunten voor lokale verandering. Dat merkte ik ook bij mijn werk in de organisatie ICO in Bolivie (Pasorapa), een partner van de Belgische ngo Bevrijde Wereld. Het project waarin ik werd ingeschakeld, draait rond de rol van water voor landbouwproductie en voedselzekerheid.

De regio rond het dorpje Pasorapa is heel landelijk en aangewezen op landbouw en veeteelt. Dat is al erg lang zo, maar er veranderde wel veel in de structuur van landeigendom en lokale organisatie. Lange tijd werd de bevolking ingezet in het systeem van latifundia. Een landeigenaar had de rechten op de goede stukken grond in een regio, en de lokale bevolking werd ingeschakeld als werkkracht. De bevolking werd daarbij onderbetaald en leefde in de praktijk gevangen in een systeem van schulden tav. de landeigenaar. De schulden raakten nooit helemaal afbetaald en ze werden ook nog eens overgedragen van generatie over generatie.
In 1953 kwam hierin grote verandering in Bolivië. Een landhervorming werd doorgevoerd zodat op vele plaatsen de lokale bevolking het recht (terug)kreeg op de stukken land die ze bewerkten. De kleine lokale boerenorganisaties of sindicatos speelden een belangrijke rol in dit proces. Ze verdedigden het recht op land van hun leden. Deze sindicatos vormen vandaag nog steeds een belangrijke troef voor de lokale bevolking en voor gemeentebesturen.


Afgelegen berggemeenschap die hoort tot de gemeente Pasorapa (in het regenseizoen)

Ik ontmoette Aurelio Yufra, coördinator van alle sindicatos van de gemeente Pasorapa. Pasorapa telt naast het centraal gelegen dorp nog 26 berggemeenschappen die verspreid liggen over een oppervlakte van 2'400 km². Het zijn erg kleine gemeenschappen, van 10 tot 40 families, met elk een boerenorganisatie en een leider. Aurelio vertelt dat de boerenorganisaties een belangrijke rol hebben. Ze vormen een forum om een gemeenschappelijke visie uit te werken binnen een berggemeenschap en zijn één aanspreekpunt voor externe actoren. Door de sterke band met landeigendom hebben de sindicatos een grote invloed. Lidmaatschap is een vereiste om grond in bezit te hebben binnen het terrein van een gemeenschap. Om die reden zijn sommige families lid van twee sindicatos naargelang de locatie van hun gronden. Anderzijds is er een intense samenwerking tussen de sindicatos en het gemeentebestuur van Pasorapa. Maandelijks komen de 26 leiders naar een vergadering met het lokaal bestuur (soms tot 5 uur reizen). Zo kan de gemeente steunen op een belangrijke lokale organisatie voor haar beleid en heeft ze voeling met de rurale bevolking. Maar de boerenorganisaties communiceren ook met mekaar op departementeel en nationaal niveau in Bolivië.

In een ontmoeting met Servando Lazarte leer ik meer over het waterbeleid in de regio. Servando werkt voor het lokaal bestuur van een naburige gemeente (Omereque) als hoofd van het beleidsdomein menselijke ontwikkeling, landbouwproductie en milieu. Ook in deze gemeente is het project (waarin ik werk) actief. Servando vertelt dat de streek jaarlijks te kampen heeft met een droogte-periode. Tijdens de maanden juni tot november regent het weinig tot niet. Daarom richt het beleid zich op capteren van regenwater voordat dit water afstroomt (naar tijdelijke rivieren) en vermijden van erosie. Ze willen hun werk verder zetten in o.a. de bouw van mini dammetjes voor opvang en opslag van regenwater, herbebossing tegen erosie en bescherming van waterwingebieden. Voor waterwingebieden heeft de ngo ICO (mijn gast-organisatie) ism. de gemeente een project om microbekkens af te zetten tegen het vee en er herstel van de vegetatie te stimuleren. De heropleving van de vegetatie zorgt voor een betere opvangcapaciteit van het schaarse regenwater, en een bufferfunctie om het water over een langere periode vrij te geven. Het gevolg zijn duidelijk verhoogde waterdebieten, ook tijdens het droog seizoen. De ngo ICO richt zich op haar beurt op beleids-beïnvloeding om de aanpak naar waterbeleid en voedselveiligheid (dmv. betere beschikbaarheid van water voor landbouw) te consolideren en te verbreden. De gemeente stelde beleidsplannen op rond waterbeheer en voedselveiligheid, en ze participeert ook financieel (voor 40%) in diverse projecten van de ngo. In het hele verhaal bewezen de sindicatos zich als belangrijke partner om de lokale bevolking actief te betrekken, om samen plannen op te stellen en om de veranderingen te organiseren. Ook op hoger niveau werkt de gemeente samen rond waterbeleid door inschakeling van het beleid in een nationaal plan voor rivierbekken-beheer.


Afgelegen gebied dat hoort tot de gemeente Omereque

Zo wordt waterbeheer in Bolivië gesteund door lokale boerenorganisaties, de ngo-sector, het gemeentebestuur en ook het nationaal beleid. De uitdagingen zijn echter ook enorm. Maar misschien kunnen we ook wel leren van de specifieke situatie in Bolivië. Hoe kunnen verenigingen of wijk-comité's bij ons betrokken worden in lokaal waterbeleid? Meer betrokkenheid leidt bijvoorbeeld mogelijk tot een betere bescherming van waterwin-gebieden, wat in het belang is van de eigen bewoners en de gemeente. Het geeft stof tot nadenken.

Dit was mijn laatste blog-berichtje over mijn ervaringen in Bolivië, en in het kader van het programma wissel-leren. Sinds kort ben ik terug in België en terug bij de VMW. In het wissel-leer project volgt nu een tweede fase waar je binnenkort meer over verneemt!
Dank aan de ngo Bevrijde Wereld, de VMW en alle collega's.

dinsdag 18 mei 2010

Watercomité’s in Cochabamba – 10 jaar na de ‘wateroorlog’

Tussen mijn vrijwilligerswerk door kreeg ik de gelegenheid om enkele dagen door te brengen in Cochabamba. Een stad die zowat tussenin ligt tussen de hoogvlakte en het lage tropische gedeelte van Bolivië. De stad kwam 10 jaar geleden even op het hoofdtoneel van internationale media (en van de andersglobaliserings-beweging) toen tijdens een opstand de privatisering van de lokale watervoorziening er ongedaan werd gemaakt.

Een zicht op de buitenwijken van Cochabamba

Oscar Campanini, verantwoordelijke van de ngo ‘Agua Sustentable’ voor Cochabamba, vertelt me dat Cochabamba ongeveer 550 000 inwoners telt. Er zijn twee duidelijk te onderscheiden stadsgedeeltes, het centrum, en de meer recente ‘Zone Zuid’ waar een kleine helft van de inwoners is gevestigd. De bevolking in ‘Zone Zuid’ bestaat voornamelijk uit voormalige landbouwers die migreerden uit de omliggende bergen en hoogvlakte, en mijnwerkers die uit dezelfde regio's migreerden toen ze hun werk verloren. De migratie naar de ‘Zone Zuid’ houdt nog steeds aan, en dus ook de bevolkingsgroei in dit stadsdeel. Wanneer Oscar vertelt over watervoorziening in Cochabamba blijkt dat dit de taak is van SEMAPA. Een bedrijf dat vóór de privatisering eigendom was van de stad, en na de opstanden in 2000 terug opnieuw. Het beleid van SEMAPA kampte steeds met een groot tekort aan investeringen voor de ‘Zone Zuid’. Het gebied werd meestal afgedaan als een conflictzone, en werd verwaarloosd door het lokaal bestuur en door voormalige nationale regeringen. SEMAPA is hierdoor nagenoeg niet aanwezig in de ‘Zone Zuid’ en dus is er een groot tekort aan basisvoorzieningen. Vele wijken besloten in die afgelopen tijd zichzelf te organiseren en namen de aanleg van watervoorziening in eigen handen. In de voorbije 25 jaar ontstonden zo meerdere honderden watercomité’s die elk een eigen klein distributiesysteem beheren, met toevoer van water uit een eigen grondwaterput, captatie van oppervlaktewater, of watertoevoer via vrachtwagens in een gemeenschappelijke tank. De watercomité’s variëren in omvang van een twintigtal families tot boven de duizend families. Door de oprichting van comité’s is de watervoorziening in Cochabamba gedeeltelijk gebaseerd op lokaal initiatief en ziet ze er heel anders uit dan in La Paz en El Alto, waar zich ook een privatiseringsverhaal afspeelde (en waar ik een vorige keer over schreef).

Vanwaar kwam de privatisering? In 1997 hield de internationale gemeenschap onderhandelingen met Bolivië voor herschikking van de hoge buitenlandse schuld. In het bereikte compromis werd een privatisering afgesproken van de drinkwatervoorziening en afvalwaterbehandeling in verschillende Boliviaanse steden. Dit paste in de agenda van financiële instellingen als de Wereldbank en het Internationaal Muntfonds (IMF) om arme landen wereldwijd te stimuleren hun overheidssubsidies af te bouwen, hun overheidsbedrijven over te laten aan de internationale privé-sector en de normen en regels voor investeringen vanuit het buitenland sterk af te zwakken. De buitenlandse schuld die vele arme landen in een wurggreep houdt, diende zo als argument om delen van de overheidssector over te nemen. Maar de privatisering in Cochabamba, gestart in 1999, veroorzaakte veel weerstand. De prijzen voor drinkwater gingen kort na de overname omhoog met 35% tot 200%. Verder was er onenigheid bij de lokale watercomité’s omdat hun het recht werd ontzegd op de distributiesystemen die door hen zijn uitgebouwd. En landbouwers in de omgeving werden hoge tarieven aangerekend voor het gebruik van waterbronnen die ze tot dan toe steeds zelf hadden beheerd. Na straatprotesten (met verschillende gewonden en een dode) en de afkondiging van een staat van beleg werd in april 2000 de privatisering terug geroepen.

Maar hoe is het vandaag, 10 jaar later, gesteld met de watervoorziening? Het lijkt misschien onverwacht, maar de pogingen om de problemen op te lossen met een hernieuwd SEMAPA kwamen tot weinig resultaat. In de ‘Zone Zuid’ is SEMAPA nog steeds amper aanwezig. De voorgestelde mechanismen voor meer betrokkenheid en zeggenschap van de inwoners in het beleid leverden niet het verhoopte resultaat. Het beheer wordt nog steeds geplaagd door corruptie en inadequate planning zodat financiering niet terecht komt waar ze bedoeld was. De watercomité’s blijven ondertussen actief, en van hun zijde wordt uitgekeken naar een samenwerking met SEMAPA om de problemen aan te pakken. Daarbij zou gewerkt worden in co-beheer.

Ik kon kennis maken met het watercomité van de wijk ‘Villa Venezuela’van de ‘Zone Zuid’ dat als eerste een samenwerking gaat opstarten met SEMAPA. ‘EPSA Villa Venezuela’ (zonder verband met het gelijknamige land) is met 25 jaar één van de oudste comité’s in de stad. In het begin kregen ze steun van een zustergemeenschap, en nadien bouwden ze met eigen financiering van de leden een distributiesysteem, boorden 4 grondwaterputten en bouwden 2 kleine watertorens. Vicente Catorcena, voorzitter van het comité, vertelt dat het comité recent met de steun van de Europese Unie het net kon vernieuwen en uitbreiden. Van de vroegere 270 families gingen ze naar 1015 aangesloten families wat zo goed als 100% dekking betekent. Het comité beschikt zo over een nieuw net, maar er is nog steeds een tekort aan water. De aanvoer van water gebeurt uit 4 grondwaterputten die aan het uitdrogen zijn, en wordt daarom aangevuld met aanvoer door een vrachtwagen. Vóór de aanleg van het nieuwe net kreeg elke aangesloten familie water ’s ochtends tussen 6h en 7h. Met de nieuwe aansluitingen is dit nog een half uur. Het water is bovendien zout (te hoog gehalte aan natrium en sulfaten) en heeft microbiologische problemen. De aanvoer van water met vrachtwagens is aan geen enkele controle onderworpen, en meestal van twijfelachtige kwaliteit. Wateraanvoer is dan ook het voorwerp van de geplande samenwerking met SEMAPA. Het comité zal water aankopen en heeft na besprekingen een connectie aangelegd tot de nabije leiding van SEMAPA. Zo zal een waterbeheer getest worden waarbij zowel de lokale comité’s als het stadsbedrijf hun zeg hebben.

EPSA Villa Venezuela is niet het enige comité dat steun kreeg van de EU. De steun werd gecoördineerd door een overkoepelende organisatie van comité’s, ASICASUR, en gaat in totaal naar 22 comité’s. Vicente vertelt dat eerder al verschillende pogingen werden ondernomen om de watervoorziening te verbeteren. Maar deze projecten hadden tot nu toe weinig succes, opnieuw door corruptie en slecht beheer. Het verschil met het huidige project met de EU is dat voor het eerst comité’s de verantwoordelijkheid hebben gekregen voor de supervisie en realisatie van de werken. Dit is een belangrijke vernieuwing. Comité’s werden erkend in de rol die ze de facto spelen in de lokale watervoorziening, en er werd hen verantwoordelijkheid gegeven over externe financiering. Het lokale en kleinschalige karakter van de organisaties werd zo opgevat als een sterkte om verandering te brengen in de watervoorziening.

Foto van een vergadering van het watercomite EPSA Villa Venezuela

Als ik vraag aan Vicente (voorzitter van één van de oudste comité’s) wat de protesten in 2000 teweeg hebben gebracht, is hij verrassend kritisch. De comité's stonden aan de basis van de tegenbeweging. Maar hij vertelt dat de protesten, ook na 10 jaar, geen enkele druppel van het ‘vitale vocht’ tot in zijn wijk hebben gebracht. Wat de protesten wel hebben bereikt, is een erkenning in de nieuwe grondwet van Bolivië van toegang tot water als fundamenteel mensenrecht (Bolivië is hierin één van de weinige landen in de wereld). En legislatieve veranderingen in hoe de watervoorziening georganiseerd dient te worden (inclusief een wettelijke erkenning van watercomité's). Maar aan de lokale situatie komt pas langzaam verandering. De comité's menen dat investeringen moeten komen van de overheid. De Boliviaanse overheid heeft nu de eerste voorzichtige stappen gezet door bemiddeling bij de externe financiering die van de EU naar de comité's van de 'Zone Zuid' gaat. Uiteindelijk wordt verwacht dat de overheid zelf investeringen financiert (gericht aan de comité's) en dat de comité's de verantwoordelijkheid blijven dragen voor exploitatie en beheer van het net. Na de protesten is een lange weg ingeslagen van veranderingen aan de organisatie van watervoorziening. Als het co-beheer met SEMAPA lukt, leidt dit misschien tot een nieuwe vorm van waterbeheer, een combinatie van privé-initiatief en overheid.

In het volgend artikeltje schrijf ik meer over mijn vrijwilligerswerk.

Voor dit artikel wil ik graag Vicente en Silvia bedanken van het watercomité EPSA Venezuela, en Oscar en Giovana van de ngo Agua Sustentable.

zaterdag 6 maart 2010

Water voor voedselzekerheid

Sinds een maand ben ik aan het werk in een tweede vrijwilligersproject. Mijn uitvalsbasis is het dorpje Pasorapa. Het ligt op 8 uur van de dichtstbije stad en op 5 uur van de dichtstbije asfaltweg, een heel afgelegen en rustig dorpje dus. Pasorapa ligt op 2600m hoogte, tussen de hoogvlakte en het tropisch laagland. Het klimaat is er gematigd en de bergen groen, wat me meteen brengt bij de reden van het project hier. Op dit moment is het regenseizoen, nog tot juni. Daarna is het 6 maanden droog, en transformeert de regio tot een stoffige, aardekleurige omgeving. Moeilijk voor te stellen als je de heuvels nu ziet.

Groene heuvels ... over enkele maanden droog en stoffig


De streek rond Pasorapa is bezaaid met kleine berggemeenschappen die leven van landbouw en veeteelt. Voor ik hier terecht kwam, kon ik in november in de krant lezen over problemen met het vee door de droogte. Wat landbouw betreft is er in die maanden bijna geen productie, en hangt de voedselvoorziening af van producten die bewaard kunnen worden zoals maïs, aardappelen, graan en aankoop van rijst, pasta, ... Ik kon afgelopen week kennis maken met het dorp Pucaracito (een hele tocht om er te geraken) waar nu volop in de velden wordt gewerkt. Het dorpje heeft geen elektriciteit, geen telefoon, ... maar wel een vrij behoorlijk drinkwatersysteem. Het bestaat uit een beschermde bron op een goeie 10 km afstand, een tank en toevoerleiding, en een klein distributienet dat het water brengt tot een kraantje bij elke familie. In vergelijking met het water in mijn uitvalsbasis, Pasorapa, ziet het er behoorlijk goed uit. Dus ik durf er bijna van drinken, maar toch beter mijn Westers imuunsysteem niet op de proef stellen! Kostprijs van het water is omgerekend 0,2 € per maand. Er zijn geen meters, dus het systeem vertrouwt op de capaciteit van de families om verantwoord om te gaan met water. Bij ons zou zoiets niet evident zijn, maar hier lijkt het vrij goed te lukken.

Pucaracito, een bergdorp met 20 families

De lokale organisatie waarin ik werk heet ICO. Ze ondersteunt, met de hulp van de Belgische ngo ‘Bevrijde wereld’, de bevolking om water ter beschikking te hebben in de droge periode (opvang en opslag van water). Dit wordt gekoppeld met ondersteuning voor moestuinen. Omdat groenten relatief meer water verbruiken, zijn deze in het droog seizoen amper beschikbaar. Zo vertaalt beschikbaarheid van water zich in een breder voedselaanbod en meer voedselzekerheid. Naast initiatieven voor kleinvee en initiatieven voor betere bewaring en verwerking van voedsel (waar Sabine voornamelijk rond werkt) hebben we zo een hele boterham om ons in te werken in het project.

Mijn eerste week in een bergdorp was alvast een hele ervaring. Het werd een week zonder elektriciteit (enkele families beschikken wel over een zonnepaneeltje), met erg eenvoudig logement en dichtbij de natuur. Doordat mensen er weinig materiële middelen hebben, hangen ze sterker af van de natuur. Dat maakt hen meteen ook kwetsbaarder tov. het klimaat, ziektes of plagen bij gewassen, ... Maar ik kon alvast ervaren dat ze er heel gastvrij zijn.

Eén van de families waar ik te gast was

Ik bericht gauw meer over mijn ervaringen!, o.a. op basis van lectuur die ik kon verzamelen over de watercontext in Bolivië.

donderdag 14 januari 2010

Watervoorziening in La Paz en El Alto

Mijn eerste periode van vrijwilligerswerk zit erop, en daardoor kreeg ik de kans om naar 2 van de hoogste steden van de wereld te reizen: La Paz en El Alto. Vanuit het laagland een hele reis, 20 uur bus in totaal, en een verschil van 3400 hoogtemeter. Het laatste stuk van het traject loopt door een hoogvlakte in het Andesgebergte, de 'Altiplano' op 4000m hoogte. Vanuit die hoogvlakte daal je af naar de stad La Paz, 400m lager in een dal. Een spectaculair zicht.

La Paz ligt in een dal van de Boliviaanse hoogvlakte.

In La Paz kreeg ik de gelegenheid om enkele specialisten te ontmoeten in de waterwereld. Carlos Olmas, een doctoraatstudent die werkt rond de impact van klimaatverandering op de lokale watervoorziening. En Victor Rico, algemeen directeur van Epsas, de watermaatschappij van de steden La Paz en El Alto.
La Paz en El Alto vormen samen één grote aglomeratie hoewel het officieel twee steden zijn. La Paz is de oudste stad van de twee. De afgelopen decennia vestigden vele migranten uit de hoogvlakte zich in La Paz maar ook op de hoogvlakte naast de stad, wat nu El Alto heet. Elk van de steden telt nu ongeveer één miljoen inwoners.

Als ik Carlos Olmas ontmoet, vertelt hij me dat het onderzoek naar klimaatverandering in Bolivië nog in zijn kinderschoenen staat. Carlos doet onderzoek naar wijzigingen in de gletsjers rond La Paz en El Alto, en hoe de impact ervan zich vertaalt naar de watervoorziening. La Paz en El Alto zijn omgeven door verschillende bergtoppen met gletsjers. Het merendeel van het drinkwater is oppervlaktewater, en dus afkomstig van de omliggende bergen.

Eén van de besneeuwde bergtoppen rond La Paz.

Een gletsjer vormt, in termen van watervoorziening, een natuurlijk reservoir. Pieken van neerslag worden door een gletsjer afgevlakt, zodat het jaar door een redelijk constante waterstroom vrijkomt (smeltwater). Zonder deze bufferfunctie zouden rivieren sneller aangroeien tijdens regen, maar ook sneller afnemen bij droogte. Wat speciaal is aan de gletsjers in Bolivië is dat ze zich in tropisch gebied bevinden. Onderzoek toont aan dat alle tropische gletsjers in het Andesgebergte afnemen. De Chacaltaya gletsjer in Bolivië, vroeger de hoogste skipiste ter wereld, is ondertussen verdwenen. Gelukkig had deze weinig belang voor de lokale watervoorziening. Over de afname van tropische gletsjers is vrij veel geweten, en ze worden beschouwd als goede indicatoren voor de globale klimaatverandering. Maar over het verband tussen een gletsjer en lokale watervoorziening is veel minder geweten. In het geval van de steden La Paz en El Alto is er duidelijk een impact, maar niemand weet op dit moment hoe groot de impact effectief is. Carlos vertelt dat in afwachting van verder onderzoek zeker de robuustheid van de watervoorziening moet verbeteren. Een efficiënter waterbeheer en een robuustere waterdistributie moeten meer weerbaarheid creëren. En die weerbaarheid is een noodzaak om de impact van klimaatverandering aan te kunnen.

Victor Rico, algemeen directeur van de watermaatschappij van La Paz en El Alto, bevestigt dat het drinkwater voor meer dan 90% van oppervlaktewater komt. Hij vertelt dat meteorologische fenomenen een belangrijke impact hebben op de beschikbaarheid van water. In 2008 was er tijdens de wintermaanden minder regen dan normaal (de belangrijkste maanden voor aangroei van gletsjers) en in 2009 was er over het hele jaar minder regen. De oorzaak wijt hij deels aan de fenomenen "el Niño" en "la Niña". Dit zijn wijzigingen in de oceaanstroming van de stille oceaan, die zorgen voor een sterk afwijkend neerslagpatroon (hierover later meer op deze blog). Vast staat dat de watermaatschappij te kampen krijgt met meer onzekerheid.
Maar de beschikbaarheid van water is slechts een deel van het verhaal. Wat zich afspeelt aan vraagzijde is minstens even belangrijk. El Alto is een sterk groeiende stad met een jaarlijkse bevolkingsgroei tussen 5,2 en 5,5%. Aan dit tempo groeit de stad op 5 jaar met 30%. De watermaatschappij moet dus een moeilijke oefening maken tussen uitbreiden van het net, verbeteren van het bestaand net (minder lekverliezen) en een efficiënter watergebruik verkrijgen (incl. projecten voor rationeler waterverbruik).

Victor Rico en mezelf bij de watermaatschappij Epsas

Als afsluiter spreekt Victor Rico over het masterplan, dat zich baseert op de beschikbare studies van de watersituatie in La Paz en El Alto en dat dient om beslissingen te kunnen nemen. Dit masterplan liep een belangrijke achterstand op tijdens de periode van 1997 tot 2005 waarin de watermaatschappij geprivatiseerd was. Het bedrijf "Aguas de Illimani", gecontroleerd door Suez - Lyonnaise des eaux, was in die periode verantwoordelijk voor de watervoorziening. De toenmalige regering in Bolivië had hiertoe een concessie verleend. De privatisering liep echter fout af in 2005, wat breed verspreid werd in de pers. Toen bracht een volksopstand een einde aan de privatisering, nadat de prive-maatschappij haar beloftes niet was nagekomen en de waterprijzen grote stijgingen hadden doorgemaakt. Victor Rico vertelt dat de privatisering gebaseerd was op slechte afspraken. Daardoor werd ook het masterplan helemaal niet geactualiseerd. Nu wordt een inhaalbeweging gemaakt. Een up-to-date masterplan (met een correcte inschatting van de watersituatie) is essentieel om de huidige uitdagingen aan te kunnen: klimaatverandering, bevolkingsgroei, en een rationeler watergebruik. Voor de mensen van La Paz en El Alto staat alvast veel op het spel.

Ik hou het voorlopig hierbij, en hou jullie op de hoogte wanneer ik begin februari aan mijn tweede periode van vrijwilligerswerk start. Verder hoop ik dat op de VMW-recepties het nieuwe jaar goed is ingezet, en wens ik jullie allen een opperbest 2010!


Voor dit artikel wil ik graag Rebekka Dossche, Carlos Olmas en Vicor Rico bedanken.

maandag 16 november 2009

Voor het eerst voor een klas

In m’n vorig nieuwsbericht had ik het over mijn ervaring in de technische school hier. Naast het praktische werk begon ik begin september ook met lessen elektriciteit te geven. Aangezien de school in hoofdzaak focust op automechanica, hadden de leerlingen al kennis van elektriciteit in een auto (gelijkstroom). Maar ze hadden weinig noties van wisselstroom of driefasige elektriciteit. Daarom diepte ik mijn eigen kennis op en, aangevuld met opzoekingswerk (wikipedia, etc), begon ik de lessen voor te bereiden.

Ik gaf les aan drie groepen (twee eerstejaarsklassen, en één tweedejaarsklas). De leeftijd van de studenten lag tussen 15 en 18 jaar, met enkelen die ouder waren (tot 39 jaar). De thema’s van de lessen stelde ik zelf op, in overleg met een lokale leerkracht. Het was spannend om de eerste keer voor een klas te staan. Ik kreeg allerhande vragen gesteld, over de opbouw van het elektriciteitsnet, de werking van motoren, veiligheid,... Het was soms wel een uitdaging voor mijn eigen kennis, maar ik heb het er vrij goed van af gebracht. Om tijdens de lessen wat houvast te hebben, had ik alles voorbereid met slides. Iets dat ook handig bleek op de momenten dat mijn Spaans het even dreigde af te weten. Om het wat concreter te maken, brachten we ook een bezoek aan een transformator-station.

bezoek aan een installatie van de lokale elektriciteitsmaatschappij



Ik geef ook wat uitleg over de “expositie” die ik meemaakte. Verschillende keren per jaar stelt de technische school haar deuren open, of presenteert ze op verplaatsing haar educatief materiaal. Deze keer nam ze deel aan een grotere voorstelling van alle scholen in de gemeente Santa Fe, op het centrale plein. Daar werden affiches getoond, didactisch materiaal uitgestald, en gaven de leerlingen uitleg aan de voorbijgangers.

expositie op het centraal plein van Santa Fe



Van mijn aanwezigheid op de expositie werd meteen gebruik gemaakt om een extra elektriciteits-aansluiting te maken. De bestaande aansluiting was niet beveiligd (geen automaat) en kon dus enkel onder spanning worden aangepast! Dus heb ik een paar stoffen handschoenen gezocht (en me verzekerd dat ze droog en proper waren) om alles te kunnen aansluiten. Veiligheid is een thema waar ze in Bolivië anders over denken dan wij. Aftakkingen worden bijvoorbeeld vaak gemaakt met gestripte kabel en kleefband.

Als afsluiter vertel ik graag nog iets over de drinkwater-voorziening hier in Bolivië, waarvan de organisatie soms sterk verschilt van die in België. Ik kon kennis maken met de organisatie ‘Cospugebul’ die de drinkwatervoorziening verzorgt in de dichtstbijzijnde stad Yapacani. Ongeveer 90% van de families heeft er een aansluiting. Twee maal per jaar wordt een ledenvergadering georganiseerd waar voor elke aansluiting iemand aanwezig moet zijn. Op die vergadering nemen al deze leden deel aan het beslissingsproces (coöperatieve), iets dat we ons in België moeilijk kunnen inbeelden! De leden moeten maandelijks hun bijdrage betalen en als iemand drie maand niet heeft betaald, wordt die in principe afgesloten (nadat bemiddeling geen oplossing bood). Ook dat ligt in België niet zo voor de hand!
De kwaliteit van het water is vrij goed, tot hiertoe waren de problemen meestal bacteriologisch. Vier jaar geleden is daarom gestart met chloor doseren zodat je er nu (ook als buitenlander) van de kraan kan drinken. Iets wat je in vele andere steden en dorpen beter niet probeert.

De ‘Cospugebul’ die de drinkwatervoorziening organiseert in de stad Yapacani

In het kader van de verjaardag van de Cospugebul werd een expositie georganiseerd in samenwerking met de scholen.

Eén van de werkjes die te zien waren op de expositie..

Het thema water leeft dus zeker in Bolivië! Reacties of vragen steeds welkom.

woensdag 30 september 2009

Vrijwilligerswerk in het eerste project

In het vorig nieuwsbericht was ik gebleven bij onze aankomst in de stad Santa Cruz in Bolivië. Van hieruit vertrokken we naar ons eerste project. Het was spannend om te zien waar we de komende tijd zouden wonen en werken. Vanuit Santa Cruz was het een goede twee uur reizen naar onze nieuwe uitvalsbasis, San Carlos, een klein dorp in het tropische laagland van Bolivië. De temperaturen lopen hier gemakkelijk op tot 35° en het is heel vochtig. De vegetatie is tropisch en dus heel groen. Er zitten papegaaien, toekans, ... ik zag ook al een slang!
Door San Carlos kruist een grote asfaltweg die 2 belangrijke steden verbindt (Santa Cruz – Cochabamba). De aanwezigheid van deze weg zorgde voor heel wat bevolking en veel landbouw. Van zodra je de asfaltweg verlaat zijn er bijna enkel nog stenen wegen of aardewegen en is er meer en meer oorspronkelijke vegetatie. Hieronder een foto van een huisje dat ik zag tijdens een bezoek aan een schoolproject. Er is een waterput te zien waaruit water wordt opgehaald met een smalle hoge emmer. Op de foto zijn ook papayabomen te zien, een mandarijnboom, een stukje van een bananenboom, ... Naast het huisje stond nog wel een tweede huisje zodat de leefruimte wel wat groter was.


Een huisje met tropische fruitbomen


In de eerste week leerde ik de lokale projectwerking wat kennen, die vooral draait rond scholen en gezondheidszorg. Vanaf de tweede week begon ik te werken in een technische school in een naburig dorp.



De technische school waar ik werk, en de directeur ´don Julio´
De school is 7 jaar geleden opgericht met de bedoeling om jongeren meer kansen te geven op een job. Er zijn in de regio erg weinig techniekers. De school geeft voornamelijk opleiding over automechanica en -elektriciteit. Er is ook een werkplaats om te leren lassen en om te leren werken met een draaibank (metaalbewerking). Mijn eerste projectje was een oude freesmachine aan de praat krijgen. Voor de leken onder ons, dat is een soort gesofisticeerde boormachine die gebruikt wordt om metaalstukken te bewerken.



De freesmachine waar ik aan werkte..
En de elektrische kast..

De freesmachine was een jaar geleden aangekocht, maar door gebrek aan elektrische kennis was ze nog niet in gebruik genomen. De machine is minstens 30 jaar oud, en er was geen enkele handleiding of plan te vinden. Mijn eerste opdracht was dan maar een elektrisch plan maken. Meteen een gelegenheid voor wat ‘hands on’ ervaring. Ik achterhaalde beetje bij beetje hoe de machine werkte en vond uiteindelijk drie elektrische problemen. Eenmaal opgelost, bracht ik ook nog een mechanisch probleem in orde zodat we nu de machine aan de praat hebben gekregen! Daarna begon ik aan een tweede freesmachine. Die was ook een jaar geleden aangekocht maar was er wel erger aan toe. In de elektrische kast was water binnengelopen en op de kop toe was er geen enkele draadnummering. Een nieuwe uitdaging dus.
Ondertussen ben ik ook begonnen met les geven over het thema elektriciteit, maar dat hou ik voor een volgende nieuws-update.


Ik hoop dat in België het Barbarafeest ondertussen goed is verlopen! Nieuwsberichtjes steeds welkom!

vrijdag 14 augustus 2009

De eerste weken in Zuid-Amerika

Na wat internet-perikelen hierbij eindelijk mijn eerste nieuwsbericht!
Het begon al meteen goed... Om in de sfeer te komen zijn we met een dagje vertraging vertrokken (mijn vrouw en ik vertrokken allebei samen voor vrijwilligerswerk). In Zaventem bij de check-in vroeg ik naar goede zitplaatsen voor onze tweede vlucht (Zürich – Sao Paulo). De man achter de balie begon een beetje in z’n haar te krabben, en wist ons na verder informeren te vertellen dat de tweede vlucht er niet was! Maar de dag erop zou het wél lukken. Blijkbaar een foute communicatie via het reisbureau.

Een dagje later dan gepland, landden we goed en wel in Sao Paulo in Brazilië. We gingen niet rechtstreeks naar Bolivië omdat de vluchten naar dit land een stuk duurder zijn en altijd 2 tussenstops hebben. Er was nog anderhalve week nodig om naar Bolivië te reizen en er de nodige papieren te regelen voor een visum. We besloten dit meer op het gemak te doen, en verlengden dit met nog eens anderhalve week.
Sao Paulo is de grootste stad van Brazilië, en zorgt samen met de omliggende streek voor de helft van de economische productie van het land. Een heel drukke, moderne stad dus. We lieten ze even links liggen om onze eerste dagen door te brengen bij een gastgezin op 70 km van Sao Paulo. Ze leerden ons het (lekkere) Braziliaanse eten kennen, enkele woordjes Portugees (moeilijker dan gedacht), de Braziliaanse muziek (die zo goed als volledig onbekend is in Europa), en gaven ons wat inzicht in de maatschappij. Brazilië lijkt een land op twee snelheden. Het doet Europees aan, met veel auto´s, industrie en goede wegen, ... maar er zijn ook veel mensen die uitgesloten worden (straatkinderen, grote armenwijken).

Een foto van het huis waar we te gast waren:
En dit...


... het lokaal water-systeem!



In de wijk heeft elk huis een eigen waterput, met een kleine pomp die een individueel reservoir aanvult. Voor de liefhebbers enkele details: de putten worden ge-spoelboord, zijn een 10-tal meter diep en hebben een diameter van 50mm, de pomp zuigt tot 8m aan en het water is van goede kwaliteit. De gastvrouw wist ons ook te vertellen dat ze in de wijk de locatie voor nieuwe putten zocht met een soort wichel (wat ik dan ook moest proberen). Maar ik laat aan anderen de discussie over de zin of onzin hiervan..

Na enkele dagen reisden we richting Bolivië. Na een busreis van 26 uur (jawel, 26!) namen we wat tijd om een natuurgebied te bezoeken: 'de Pantanal'. Het gebied is erg groot en telt heel veel dieren, een mooie natuurbeleving.

foto van een vogel in het Pantanal-gebied:


Nadien reisden we in verschillende stappen verder naar Bolivië. We gingen over de grens in San Matias, een klein stadje met aardewegen. Het verschil met Brazilië was meteen zichtbaar. Er waren veel minder auto´s, geld afhalen bleek onmogelijk (euro's wisselen lukte enkel na aandringen), en restaurantjes waren geïmproviseerde kraampjes op straat.
Uiteindelijk kwamen we aan in Santa Cruz. Dat is de grootste stad van Bolivië, en een beetje atypisch omdat ze in het laagland ligt (Bolivië is meer gekend om z'n hooggebergte). De stad beviel ons wel, het deed goed om terug even het gemak te hebben van alle faciliteiten van een grotere stad.

Ik ga het hierbij houden, en hoop gauw een nieuw bericht te kunnen sturen over het vrijwilligerswerk dat ik gestart ben. Op de blog kan je reacties sturen met vragen, nieuws van de VMW, ... Ik hoop zo de komende tijd contact te houden en wat feedback te krijgen. Ik wil ook de collega's bedanken die mee helpen om dit te ondersteunen.


Achtergrond-informatie:
Op 9 juli 2009 vertrok ik voor 11 maanden naar Bolivië voor vrijwilligerswerk. Via het programma 'wissel-leren' en dankzij de steun van de VMW krijg ik de gelegenheid om tijdens deze periode en nadien een meerwaarde te bieden aan de VMW.