Sinds een maand ben ik aan het werk in een tweede vrijwilligersproject. Mijn uitvalsbasis is het dorpje Pasorapa. Het ligt op 8 uur van de dichtstbije stad en op 5 uur van de dichtstbije asfaltweg, een heel afgelegen en rustig dorpje dus. Pasorapa ligt op 2600m hoogte, tussen de hoogvlakte en het tropisch laagland. Het klimaat is er gematigd en de bergen groen, wat me meteen brengt bij de reden van het project hier. Op dit moment is het regenseizoen, nog tot juni. Daarna is het 6 maanden droog, en transformeert de regio tot een stoffige, aardekleurige omgeving. Moeilijk voor te stellen als je de heuvels nu ziet.
De streek rond Pasorapa is bezaaid met kleine berggemeenschappen die leven van landbouw en veeteelt. Voor ik hier terecht kwam, kon ik in november in de krant lezen over problemen met het vee door de droogte. Wat landbouw betreft is er in die maanden bijna geen productie, en hangt de voedselvoorziening af van producten die bewaard kunnen worden zoals maïs, aardappelen, graan en aankoop van rijst, pasta, ... Ik kon afgelopen week kennis maken met het dorp Pucaracito (een hele tocht om er te geraken) waar nu volop in de velden wordt gewerkt. Het dorpje heeft geen elektriciteit, geen telefoon, ... maar wel een vrij behoorlijk drinkwatersysteem. Het bestaat uit een beschermde bron op een goeie 10 km afstand, een tank en toevoerleiding, en een klein distributienet dat het water brengt tot een kraantje bij elke familie. In vergelijking met het water in mijn uitvalsbasis, Pasorapa, ziet het er behoorlijk goed uit. Dus ik durf er bijna van drinken, maar toch beter mijn Westers imuunsysteem niet op de proef stellen! Kostprijs van het water is omgerekend 0,2 € per maand. Er zijn geen meters, dus het systeem vertrouwt op de capaciteit van de families om verantwoord om te gaan met water. Bij ons zou zoiets niet evident zijn, maar hier lijkt het vrij goed te lukken.
Mijn eerste week in een bergdorp was alvast een hele ervaring. Het werd een week zonder elektriciteit (enkele families beschikken wel over een zonnepaneeltje), met erg eenvoudig logement en dichtbij de natuur. Doordat mensen er weinig materiële middelen hebben, hangen ze sterker af van de natuur. Dat maakt hen meteen ook kwetsbaarder tov. het klimaat, ziektes of plagen bij gewassen, ... Maar ik kon alvast ervaren dat ze er heel gastvrij zijn.