donderdag 8 juli 2010

Lokale beleidsvormen en waterbeheer

Betrekken van lokale organisaties en gemeentebesturen is één van de vertrekpunten voor lokale verandering. Dat merkte ik ook bij mijn werk in de organisatie ICO in Bolivie (Pasorapa), een partner van de Belgische ngo Bevrijde Wereld. Het project waarin ik werd ingeschakeld, draait rond de rol van water voor landbouwproductie en voedselzekerheid.

De regio rond het dorpje Pasorapa is heel landelijk en aangewezen op landbouw en veeteelt. Dat is al erg lang zo, maar er veranderde wel veel in de structuur van landeigendom en lokale organisatie. Lange tijd werd de bevolking ingezet in het systeem van latifundia. Een landeigenaar had de rechten op de goede stukken grond in een regio, en de lokale bevolking werd ingeschakeld als werkkracht. De bevolking werd daarbij onderbetaald en leefde in de praktijk gevangen in een systeem van schulden tav. de landeigenaar. De schulden raakten nooit helemaal afbetaald en ze werden ook nog eens overgedragen van generatie over generatie.
In 1953 kwam hierin grote verandering in Bolivië. Een landhervorming werd doorgevoerd zodat op vele plaatsen de lokale bevolking het recht (terug)kreeg op de stukken land die ze bewerkten. De kleine lokale boerenorganisaties of sindicatos speelden een belangrijke rol in dit proces. Ze verdedigden het recht op land van hun leden. Deze sindicatos vormen vandaag nog steeds een belangrijke troef voor de lokale bevolking en voor gemeentebesturen.


Afgelegen berggemeenschap die hoort tot de gemeente Pasorapa (in het regenseizoen)

Ik ontmoette Aurelio Yufra, coördinator van alle sindicatos van de gemeente Pasorapa. Pasorapa telt naast het centraal gelegen dorp nog 26 berggemeenschappen die verspreid liggen over een oppervlakte van 2'400 km². Het zijn erg kleine gemeenschappen, van 10 tot 40 families, met elk een boerenorganisatie en een leider. Aurelio vertelt dat de boerenorganisaties een belangrijke rol hebben. Ze vormen een forum om een gemeenschappelijke visie uit te werken binnen een berggemeenschap en zijn één aanspreekpunt voor externe actoren. Door de sterke band met landeigendom hebben de sindicatos een grote invloed. Lidmaatschap is een vereiste om grond in bezit te hebben binnen het terrein van een gemeenschap. Om die reden zijn sommige families lid van twee sindicatos naargelang de locatie van hun gronden. Anderzijds is er een intense samenwerking tussen de sindicatos en het gemeentebestuur van Pasorapa. Maandelijks komen de 26 leiders naar een vergadering met het lokaal bestuur (soms tot 5 uur reizen). Zo kan de gemeente steunen op een belangrijke lokale organisatie voor haar beleid en heeft ze voeling met de rurale bevolking. Maar de boerenorganisaties communiceren ook met mekaar op departementeel en nationaal niveau in Bolivië.

In een ontmoeting met Servando Lazarte leer ik meer over het waterbeleid in de regio. Servando werkt voor het lokaal bestuur van een naburige gemeente (Omereque) als hoofd van het beleidsdomein menselijke ontwikkeling, landbouwproductie en milieu. Ook in deze gemeente is het project (waarin ik werk) actief. Servando vertelt dat de streek jaarlijks te kampen heeft met een droogte-periode. Tijdens de maanden juni tot november regent het weinig tot niet. Daarom richt het beleid zich op capteren van regenwater voordat dit water afstroomt (naar tijdelijke rivieren) en vermijden van erosie. Ze willen hun werk verder zetten in o.a. de bouw van mini dammetjes voor opvang en opslag van regenwater, herbebossing tegen erosie en bescherming van waterwingebieden. Voor waterwingebieden heeft de ngo ICO (mijn gast-organisatie) ism. de gemeente een project om microbekkens af te zetten tegen het vee en er herstel van de vegetatie te stimuleren. De heropleving van de vegetatie zorgt voor een betere opvangcapaciteit van het schaarse regenwater, en een bufferfunctie om het water over een langere periode vrij te geven. Het gevolg zijn duidelijk verhoogde waterdebieten, ook tijdens het droog seizoen. De ngo ICO richt zich op haar beurt op beleids-beïnvloeding om de aanpak naar waterbeleid en voedselveiligheid (dmv. betere beschikbaarheid van water voor landbouw) te consolideren en te verbreden. De gemeente stelde beleidsplannen op rond waterbeheer en voedselveiligheid, en ze participeert ook financieel (voor 40%) in diverse projecten van de ngo. In het hele verhaal bewezen de sindicatos zich als belangrijke partner om de lokale bevolking actief te betrekken, om samen plannen op te stellen en om de veranderingen te organiseren. Ook op hoger niveau werkt de gemeente samen rond waterbeleid door inschakeling van het beleid in een nationaal plan voor rivierbekken-beheer.


Afgelegen gebied dat hoort tot de gemeente Omereque

Zo wordt waterbeheer in Bolivië gesteund door lokale boerenorganisaties, de ngo-sector, het gemeentebestuur en ook het nationaal beleid. De uitdagingen zijn echter ook enorm. Maar misschien kunnen we ook wel leren van de specifieke situatie in Bolivië. Hoe kunnen verenigingen of wijk-comité's bij ons betrokken worden in lokaal waterbeleid? Meer betrokkenheid leidt bijvoorbeeld mogelijk tot een betere bescherming van waterwin-gebieden, wat in het belang is van de eigen bewoners en de gemeente. Het geeft stof tot nadenken.

Dit was mijn laatste blog-berichtje over mijn ervaringen in Bolivië, en in het kader van het programma wissel-leren. Sinds kort ben ik terug in België en terug bij de VMW. In het wissel-leer project volgt nu een tweede fase waar je binnenkort meer over verneemt!
Dank aan de ngo Bevrijde Wereld, de VMW en alle collega's.

dinsdag 18 mei 2010

Watercomité’s in Cochabamba – 10 jaar na de ‘wateroorlog’

Tussen mijn vrijwilligerswerk door kreeg ik de gelegenheid om enkele dagen door te brengen in Cochabamba. Een stad die zowat tussenin ligt tussen de hoogvlakte en het lage tropische gedeelte van Bolivië. De stad kwam 10 jaar geleden even op het hoofdtoneel van internationale media (en van de andersglobaliserings-beweging) toen tijdens een opstand de privatisering van de lokale watervoorziening er ongedaan werd gemaakt.

Een zicht op de buitenwijken van Cochabamba

Oscar Campanini, verantwoordelijke van de ngo ‘Agua Sustentable’ voor Cochabamba, vertelt me dat Cochabamba ongeveer 550 000 inwoners telt. Er zijn twee duidelijk te onderscheiden stadsgedeeltes, het centrum, en de meer recente ‘Zone Zuid’ waar een kleine helft van de inwoners is gevestigd. De bevolking in ‘Zone Zuid’ bestaat voornamelijk uit voormalige landbouwers die migreerden uit de omliggende bergen en hoogvlakte, en mijnwerkers die uit dezelfde regio's migreerden toen ze hun werk verloren. De migratie naar de ‘Zone Zuid’ houdt nog steeds aan, en dus ook de bevolkingsgroei in dit stadsdeel. Wanneer Oscar vertelt over watervoorziening in Cochabamba blijkt dat dit de taak is van SEMAPA. Een bedrijf dat vóór de privatisering eigendom was van de stad, en na de opstanden in 2000 terug opnieuw. Het beleid van SEMAPA kampte steeds met een groot tekort aan investeringen voor de ‘Zone Zuid’. Het gebied werd meestal afgedaan als een conflictzone, en werd verwaarloosd door het lokaal bestuur en door voormalige nationale regeringen. SEMAPA is hierdoor nagenoeg niet aanwezig in de ‘Zone Zuid’ en dus is er een groot tekort aan basisvoorzieningen. Vele wijken besloten in die afgelopen tijd zichzelf te organiseren en namen de aanleg van watervoorziening in eigen handen. In de voorbije 25 jaar ontstonden zo meerdere honderden watercomité’s die elk een eigen klein distributiesysteem beheren, met toevoer van water uit een eigen grondwaterput, captatie van oppervlaktewater, of watertoevoer via vrachtwagens in een gemeenschappelijke tank. De watercomité’s variëren in omvang van een twintigtal families tot boven de duizend families. Door de oprichting van comité’s is de watervoorziening in Cochabamba gedeeltelijk gebaseerd op lokaal initiatief en ziet ze er heel anders uit dan in La Paz en El Alto, waar zich ook een privatiseringsverhaal afspeelde (en waar ik een vorige keer over schreef).

Vanwaar kwam de privatisering? In 1997 hield de internationale gemeenschap onderhandelingen met Bolivië voor herschikking van de hoge buitenlandse schuld. In het bereikte compromis werd een privatisering afgesproken van de drinkwatervoorziening en afvalwaterbehandeling in verschillende Boliviaanse steden. Dit paste in de agenda van financiële instellingen als de Wereldbank en het Internationaal Muntfonds (IMF) om arme landen wereldwijd te stimuleren hun overheidssubsidies af te bouwen, hun overheidsbedrijven over te laten aan de internationale privé-sector en de normen en regels voor investeringen vanuit het buitenland sterk af te zwakken. De buitenlandse schuld die vele arme landen in een wurggreep houdt, diende zo als argument om delen van de overheidssector over te nemen. Maar de privatisering in Cochabamba, gestart in 1999, veroorzaakte veel weerstand. De prijzen voor drinkwater gingen kort na de overname omhoog met 35% tot 200%. Verder was er onenigheid bij de lokale watercomité’s omdat hun het recht werd ontzegd op de distributiesystemen die door hen zijn uitgebouwd. En landbouwers in de omgeving werden hoge tarieven aangerekend voor het gebruik van waterbronnen die ze tot dan toe steeds zelf hadden beheerd. Na straatprotesten (met verschillende gewonden en een dode) en de afkondiging van een staat van beleg werd in april 2000 de privatisering terug geroepen.

Maar hoe is het vandaag, 10 jaar later, gesteld met de watervoorziening? Het lijkt misschien onverwacht, maar de pogingen om de problemen op te lossen met een hernieuwd SEMAPA kwamen tot weinig resultaat. In de ‘Zone Zuid’ is SEMAPA nog steeds amper aanwezig. De voorgestelde mechanismen voor meer betrokkenheid en zeggenschap van de inwoners in het beleid leverden niet het verhoopte resultaat. Het beheer wordt nog steeds geplaagd door corruptie en inadequate planning zodat financiering niet terecht komt waar ze bedoeld was. De watercomité’s blijven ondertussen actief, en van hun zijde wordt uitgekeken naar een samenwerking met SEMAPA om de problemen aan te pakken. Daarbij zou gewerkt worden in co-beheer.

Ik kon kennis maken met het watercomité van de wijk ‘Villa Venezuela’van de ‘Zone Zuid’ dat als eerste een samenwerking gaat opstarten met SEMAPA. ‘EPSA Villa Venezuela’ (zonder verband met het gelijknamige land) is met 25 jaar één van de oudste comité’s in de stad. In het begin kregen ze steun van een zustergemeenschap, en nadien bouwden ze met eigen financiering van de leden een distributiesysteem, boorden 4 grondwaterputten en bouwden 2 kleine watertorens. Vicente Catorcena, voorzitter van het comité, vertelt dat het comité recent met de steun van de Europese Unie het net kon vernieuwen en uitbreiden. Van de vroegere 270 families gingen ze naar 1015 aangesloten families wat zo goed als 100% dekking betekent. Het comité beschikt zo over een nieuw net, maar er is nog steeds een tekort aan water. De aanvoer van water gebeurt uit 4 grondwaterputten die aan het uitdrogen zijn, en wordt daarom aangevuld met aanvoer door een vrachtwagen. Vóór de aanleg van het nieuwe net kreeg elke aangesloten familie water ’s ochtends tussen 6h en 7h. Met de nieuwe aansluitingen is dit nog een half uur. Het water is bovendien zout (te hoog gehalte aan natrium en sulfaten) en heeft microbiologische problemen. De aanvoer van water met vrachtwagens is aan geen enkele controle onderworpen, en meestal van twijfelachtige kwaliteit. Wateraanvoer is dan ook het voorwerp van de geplande samenwerking met SEMAPA. Het comité zal water aankopen en heeft na besprekingen een connectie aangelegd tot de nabije leiding van SEMAPA. Zo zal een waterbeheer getest worden waarbij zowel de lokale comité’s als het stadsbedrijf hun zeg hebben.

EPSA Villa Venezuela is niet het enige comité dat steun kreeg van de EU. De steun werd gecoördineerd door een overkoepelende organisatie van comité’s, ASICASUR, en gaat in totaal naar 22 comité’s. Vicente vertelt dat eerder al verschillende pogingen werden ondernomen om de watervoorziening te verbeteren. Maar deze projecten hadden tot nu toe weinig succes, opnieuw door corruptie en slecht beheer. Het verschil met het huidige project met de EU is dat voor het eerst comité’s de verantwoordelijkheid hebben gekregen voor de supervisie en realisatie van de werken. Dit is een belangrijke vernieuwing. Comité’s werden erkend in de rol die ze de facto spelen in de lokale watervoorziening, en er werd hen verantwoordelijkheid gegeven over externe financiering. Het lokale en kleinschalige karakter van de organisaties werd zo opgevat als een sterkte om verandering te brengen in de watervoorziening.

Foto van een vergadering van het watercomite EPSA Villa Venezuela

Als ik vraag aan Vicente (voorzitter van één van de oudste comité’s) wat de protesten in 2000 teweeg hebben gebracht, is hij verrassend kritisch. De comité's stonden aan de basis van de tegenbeweging. Maar hij vertelt dat de protesten, ook na 10 jaar, geen enkele druppel van het ‘vitale vocht’ tot in zijn wijk hebben gebracht. Wat de protesten wel hebben bereikt, is een erkenning in de nieuwe grondwet van Bolivië van toegang tot water als fundamenteel mensenrecht (Bolivië is hierin één van de weinige landen in de wereld). En legislatieve veranderingen in hoe de watervoorziening georganiseerd dient te worden (inclusief een wettelijke erkenning van watercomité's). Maar aan de lokale situatie komt pas langzaam verandering. De comité's menen dat investeringen moeten komen van de overheid. De Boliviaanse overheid heeft nu de eerste voorzichtige stappen gezet door bemiddeling bij de externe financiering die van de EU naar de comité's van de 'Zone Zuid' gaat. Uiteindelijk wordt verwacht dat de overheid zelf investeringen financiert (gericht aan de comité's) en dat de comité's de verantwoordelijkheid blijven dragen voor exploitatie en beheer van het net. Na de protesten is een lange weg ingeslagen van veranderingen aan de organisatie van watervoorziening. Als het co-beheer met SEMAPA lukt, leidt dit misschien tot een nieuwe vorm van waterbeheer, een combinatie van privé-initiatief en overheid.

In het volgend artikeltje schrijf ik meer over mijn vrijwilligerswerk.

Voor dit artikel wil ik graag Vicente en Silvia bedanken van het watercomité EPSA Venezuela, en Oscar en Giovana van de ngo Agua Sustentable.

zaterdag 6 maart 2010

Water voor voedselzekerheid

Sinds een maand ben ik aan het werk in een tweede vrijwilligersproject. Mijn uitvalsbasis is het dorpje Pasorapa. Het ligt op 8 uur van de dichtstbije stad en op 5 uur van de dichtstbije asfaltweg, een heel afgelegen en rustig dorpje dus. Pasorapa ligt op 2600m hoogte, tussen de hoogvlakte en het tropisch laagland. Het klimaat is er gematigd en de bergen groen, wat me meteen brengt bij de reden van het project hier. Op dit moment is het regenseizoen, nog tot juni. Daarna is het 6 maanden droog, en transformeert de regio tot een stoffige, aardekleurige omgeving. Moeilijk voor te stellen als je de heuvels nu ziet.

Groene heuvels ... over enkele maanden droog en stoffig


De streek rond Pasorapa is bezaaid met kleine berggemeenschappen die leven van landbouw en veeteelt. Voor ik hier terecht kwam, kon ik in november in de krant lezen over problemen met het vee door de droogte. Wat landbouw betreft is er in die maanden bijna geen productie, en hangt de voedselvoorziening af van producten die bewaard kunnen worden zoals maïs, aardappelen, graan en aankoop van rijst, pasta, ... Ik kon afgelopen week kennis maken met het dorp Pucaracito (een hele tocht om er te geraken) waar nu volop in de velden wordt gewerkt. Het dorpje heeft geen elektriciteit, geen telefoon, ... maar wel een vrij behoorlijk drinkwatersysteem. Het bestaat uit een beschermde bron op een goeie 10 km afstand, een tank en toevoerleiding, en een klein distributienet dat het water brengt tot een kraantje bij elke familie. In vergelijking met het water in mijn uitvalsbasis, Pasorapa, ziet het er behoorlijk goed uit. Dus ik durf er bijna van drinken, maar toch beter mijn Westers imuunsysteem niet op de proef stellen! Kostprijs van het water is omgerekend 0,2 € per maand. Er zijn geen meters, dus het systeem vertrouwt op de capaciteit van de families om verantwoord om te gaan met water. Bij ons zou zoiets niet evident zijn, maar hier lijkt het vrij goed te lukken.

Pucaracito, een bergdorp met 20 families

De lokale organisatie waarin ik werk heet ICO. Ze ondersteunt, met de hulp van de Belgische ngo ‘Bevrijde wereld’, de bevolking om water ter beschikking te hebben in de droge periode (opvang en opslag van water). Dit wordt gekoppeld met ondersteuning voor moestuinen. Omdat groenten relatief meer water verbruiken, zijn deze in het droog seizoen amper beschikbaar. Zo vertaalt beschikbaarheid van water zich in een breder voedselaanbod en meer voedselzekerheid. Naast initiatieven voor kleinvee en initiatieven voor betere bewaring en verwerking van voedsel (waar Sabine voornamelijk rond werkt) hebben we zo een hele boterham om ons in te werken in het project.

Mijn eerste week in een bergdorp was alvast een hele ervaring. Het werd een week zonder elektriciteit (enkele families beschikken wel over een zonnepaneeltje), met erg eenvoudig logement en dichtbij de natuur. Doordat mensen er weinig materiële middelen hebben, hangen ze sterker af van de natuur. Dat maakt hen meteen ook kwetsbaarder tov. het klimaat, ziektes of plagen bij gewassen, ... Maar ik kon alvast ervaren dat ze er heel gastvrij zijn.

Eén van de families waar ik te gast was

Ik bericht gauw meer over mijn ervaringen!, o.a. op basis van lectuur die ik kon verzamelen over de watercontext in Bolivië.

donderdag 14 januari 2010

Watervoorziening in La Paz en El Alto

Mijn eerste periode van vrijwilligerswerk zit erop, en daardoor kreeg ik de kans om naar 2 van de hoogste steden van de wereld te reizen: La Paz en El Alto. Vanuit het laagland een hele reis, 20 uur bus in totaal, en een verschil van 3400 hoogtemeter. Het laatste stuk van het traject loopt door een hoogvlakte in het Andesgebergte, de 'Altiplano' op 4000m hoogte. Vanuit die hoogvlakte daal je af naar de stad La Paz, 400m lager in een dal. Een spectaculair zicht.

La Paz ligt in een dal van de Boliviaanse hoogvlakte.

In La Paz kreeg ik de gelegenheid om enkele specialisten te ontmoeten in de waterwereld. Carlos Olmas, een doctoraatstudent die werkt rond de impact van klimaatverandering op de lokale watervoorziening. En Victor Rico, algemeen directeur van Epsas, de watermaatschappij van de steden La Paz en El Alto.
La Paz en El Alto vormen samen één grote aglomeratie hoewel het officieel twee steden zijn. La Paz is de oudste stad van de twee. De afgelopen decennia vestigden vele migranten uit de hoogvlakte zich in La Paz maar ook op de hoogvlakte naast de stad, wat nu El Alto heet. Elk van de steden telt nu ongeveer één miljoen inwoners.

Als ik Carlos Olmas ontmoet, vertelt hij me dat het onderzoek naar klimaatverandering in Bolivië nog in zijn kinderschoenen staat. Carlos doet onderzoek naar wijzigingen in de gletsjers rond La Paz en El Alto, en hoe de impact ervan zich vertaalt naar de watervoorziening. La Paz en El Alto zijn omgeven door verschillende bergtoppen met gletsjers. Het merendeel van het drinkwater is oppervlaktewater, en dus afkomstig van de omliggende bergen.

Eén van de besneeuwde bergtoppen rond La Paz.

Een gletsjer vormt, in termen van watervoorziening, een natuurlijk reservoir. Pieken van neerslag worden door een gletsjer afgevlakt, zodat het jaar door een redelijk constante waterstroom vrijkomt (smeltwater). Zonder deze bufferfunctie zouden rivieren sneller aangroeien tijdens regen, maar ook sneller afnemen bij droogte. Wat speciaal is aan de gletsjers in Bolivië is dat ze zich in tropisch gebied bevinden. Onderzoek toont aan dat alle tropische gletsjers in het Andesgebergte afnemen. De Chacaltaya gletsjer in Bolivië, vroeger de hoogste skipiste ter wereld, is ondertussen verdwenen. Gelukkig had deze weinig belang voor de lokale watervoorziening. Over de afname van tropische gletsjers is vrij veel geweten, en ze worden beschouwd als goede indicatoren voor de globale klimaatverandering. Maar over het verband tussen een gletsjer en lokale watervoorziening is veel minder geweten. In het geval van de steden La Paz en El Alto is er duidelijk een impact, maar niemand weet op dit moment hoe groot de impact effectief is. Carlos vertelt dat in afwachting van verder onderzoek zeker de robuustheid van de watervoorziening moet verbeteren. Een efficiënter waterbeheer en een robuustere waterdistributie moeten meer weerbaarheid creëren. En die weerbaarheid is een noodzaak om de impact van klimaatverandering aan te kunnen.

Victor Rico, algemeen directeur van de watermaatschappij van La Paz en El Alto, bevestigt dat het drinkwater voor meer dan 90% van oppervlaktewater komt. Hij vertelt dat meteorologische fenomenen een belangrijke impact hebben op de beschikbaarheid van water. In 2008 was er tijdens de wintermaanden minder regen dan normaal (de belangrijkste maanden voor aangroei van gletsjers) en in 2009 was er over het hele jaar minder regen. De oorzaak wijt hij deels aan de fenomenen "el Niño" en "la Niña". Dit zijn wijzigingen in de oceaanstroming van de stille oceaan, die zorgen voor een sterk afwijkend neerslagpatroon (hierover later meer op deze blog). Vast staat dat de watermaatschappij te kampen krijgt met meer onzekerheid.
Maar de beschikbaarheid van water is slechts een deel van het verhaal. Wat zich afspeelt aan vraagzijde is minstens even belangrijk. El Alto is een sterk groeiende stad met een jaarlijkse bevolkingsgroei tussen 5,2 en 5,5%. Aan dit tempo groeit de stad op 5 jaar met 30%. De watermaatschappij moet dus een moeilijke oefening maken tussen uitbreiden van het net, verbeteren van het bestaand net (minder lekverliezen) en een efficiënter watergebruik verkrijgen (incl. projecten voor rationeler waterverbruik).

Victor Rico en mezelf bij de watermaatschappij Epsas

Als afsluiter spreekt Victor Rico over het masterplan, dat zich baseert op de beschikbare studies van de watersituatie in La Paz en El Alto en dat dient om beslissingen te kunnen nemen. Dit masterplan liep een belangrijke achterstand op tijdens de periode van 1997 tot 2005 waarin de watermaatschappij geprivatiseerd was. Het bedrijf "Aguas de Illimani", gecontroleerd door Suez - Lyonnaise des eaux, was in die periode verantwoordelijk voor de watervoorziening. De toenmalige regering in Bolivië had hiertoe een concessie verleend. De privatisering liep echter fout af in 2005, wat breed verspreid werd in de pers. Toen bracht een volksopstand een einde aan de privatisering, nadat de prive-maatschappij haar beloftes niet was nagekomen en de waterprijzen grote stijgingen hadden doorgemaakt. Victor Rico vertelt dat de privatisering gebaseerd was op slechte afspraken. Daardoor werd ook het masterplan helemaal niet geactualiseerd. Nu wordt een inhaalbeweging gemaakt. Een up-to-date masterplan (met een correcte inschatting van de watersituatie) is essentieel om de huidige uitdagingen aan te kunnen: klimaatverandering, bevolkingsgroei, en een rationeler watergebruik. Voor de mensen van La Paz en El Alto staat alvast veel op het spel.

Ik hou het voorlopig hierbij, en hou jullie op de hoogte wanneer ik begin februari aan mijn tweede periode van vrijwilligerswerk start. Verder hoop ik dat op de VMW-recepties het nieuwe jaar goed is ingezet, en wens ik jullie allen een opperbest 2010!


Voor dit artikel wil ik graag Rebekka Dossche, Carlos Olmas en Vicor Rico bedanken.